zaterdag 12 oktober 2013

"Dat ik zijn hart had gebroken", verweet hij mij

Van alle ex-liefjes was hij ongetwijfeld diegene die ik het liefst nog eens tegen het lijf wilde lopen, uiteraard op een dag dat ik er toevallig adembenemend uitzag. Volgens het inschattingsvermogen van de 13-jarige ik, was hij immers de knapste jongen met wie ik ooit wat had gehad. Kwam daarbij nog eens het gigantisch grote voordeel dat wij nooit meer waren geweest dan onschuldige kampliefjes. En zoals we allemaal weten, zijn dergelijke babyrelaties hooguit te klasseren onder de noemer scharrels: geweldig tof om de 10 à 12 dagen vooruit te laten vliegen. Lang niet tof genoeg om plots deel te gaan uitmaken van je echte leven. Althans, zo dacht ik toch.

En daar stond hij dan een tijdje geleden in de luchthaven, met zijn rug naar me toe, maar zo herkenbaar. Er zijn nu eenmaal van die kontjes die je nooit uit je geheugen krijgt, zelfs al zou je er moeite voor willen doen. Zeker niet wanneer de onweerstaanbaarheidsfactor in het proces naar meer mannelijkheid alleen maar is toegenomen. Hij was alleen, ik was alleen. Geen nieuwe liefjes dus die ongemakkelijk rondjes zouden beginnen draaien bij het aanhoren van onze afschuwelijk saaie, "dat waren toch nog eens tijden"-smalltalk. Ondanks mijn onflatterende maar o zo praktische vliegoutfit, warrige krullenkop en totaal onschattige slaapoogjes, stapte ik met een schijnbaar zelfzekere blik op hem af. "Hé jij, lang geleden!", opende ik clichégewijs, "Ken je me nog?" Hij lachte. "Alsof ik jou ooit kan vergeten", antwoordde hij met een nog groter cliché. Dat ging goed.

En dan plots, geheel uit het niets, een monoloog over hoe ik als allereerste vrouw ooit zijn hart in duizend stukken heb gebroken, over hoe hij uren bij zijn mama heeft uitgehuild toen ik na het kamp alle contact verbrak en over hoe ik onze toekomst, die hij al helemaal had uitgestippeld, aan diggelen had geslagen. Geschrokken van zijn openbaring, was een ontwijkende "haha, doe toch eens normaal" het enige wat ik over mijn lippen kreeg. Hoe kon hij nu liefdesverdriet gehad hebben als de 13-jarige ik hem nog niet eens had toegestaan om zijn tong in mijn strot te rammen? Gelukkig wacht een vliegtuig nooit, wat me de perfecte uitvlucht gaf om me snel weer uit de voeten te maken.

Uiteraard bleef ons gesprek nog even nazinderen in mijn hoofd. Bijna zadelde ik me zelfs op met een enorm schuldgevoel, tot ik plots besefte dat mijn gevoelige kampliefje eigenlijk een ongelofelijk grote geluksvogel was. Amper 13 was hij toen hij al leerde dat gevoelens niet altijd wederzijds zijn, hoe graag je iemand ook ziet, of denkt te zien. Dat, ondanks je eigen goede en serieuze bedoelingen, geen enkele relatie per se eeuwig duurt. En dat je compleet machteloos bent zodra jouw 'grote liefde' plots geen zin meer heeft om met jou verder door het leven te stappen. 

Ik was 17 toen ik voor de eerste keer een liefje toestond om bij mij thuis 'naar de vissen te komen kijken', gewoon omdat ik voelde dat hij die ene was met wie ik de rest van mijn leven wilde delen. Vijf jaar later ga ik er nog altijd van uit dat onze relatie alles overleeft, zolang onze liefde maar sterk genoeg blijft. Dat er niemand op deze aardbol beter bij mij past dan hij en wij bijgevolg altijd samen zullen blijven. En dat onze toekomst, die de voorbije vijf jaar beetje bij beetje meer vorm kreeg in mijn hoofd, ook werkelijk zal plaatsvinden, maar dan nog duizend keer beter, mooier en romantischer.

En als dat niet gebeurt? Dan zal ik waarschijnlijk hetzelfde doen als hij: uithuilen bij mijn mama. En ik zou wensen dat ik op een leeftijd was waarop ze me nog konden troosten met belachelijke smoesjes als "je bent nog veel te jong voor een serieuze relatie" en "er zijn nog genoeg vissen in de zee". En ik zou dat geloofd hebben. Toen toch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten