vrijdag 26 april 2013

Hoe ik de makkelijkste maaltijd ooit toch kon laten aanbranden


Wie niet kan koken, blijft beter uit de keuken is een raad waar volgens mij heel veel waarheid in schuilt. Wil je er geen puinhoop van maken, kan je hem dus maar beter opvolgen. Tenzij je natuurlijk helemaal in je eentje aan de andere kant van de wereld zit en de kookpotten wel móét bovenhalen wil je eens iets anders naar binnenspelen  dan bokes met Nutella, mandarijntjes of koekjes.

Met dit in mijn achterhoofd, raapte ik al mijn moed bij elkaar om sinds mijn entree in Sydney eindelijk eens een degelijke maaltijd te preparen. Aangezien de eerste keer sowieso wat zoeken is, sprak ik met mezelf af  dat we het menu eenvoudig zouden houden.Veel meer dan wat patatjes met (zelfgemaakte) appelmoes en een stukje kip hadden we niet nodig om op krachten te komen.

Met volle moed begon ik dan maar mijn patatjes en appels te schillen. Op uitzondering van enkele wegspringende stukjes schil, liep alles op wieltjes. Tijd om de kookplaten in gang te zetten dus. En precies daar liep het mis. Aangezien ik voor de veiligheid voor boter had geopteerd in plaats van olie, kwamen er deze keer (gelukkig!) geen brandwonden aan te pas. Wel de kookplaten zelf vonden het stukjes appel in een pot. Doordat ik iets te veel tijd had verspild tijdens het schillen, was intussennodig om roet in het eten te gooien. Letterlijk dan.

Terwijl de patatjes rustig in hun kommetje lagen te pruttelen, wierp ik ook mijn heerlijk zelf gesneden mijn afgesproken Skype-uurtje echter aangebroken. "Gelukkig kunnen vrouwen twee dingen tegelijk", dacht ik bij mezelf. Met een zelfverzekerde blik verliet ik bijgevolg de keuken en vatte ik het gesprek aan met mijn Kieke. Zoals gewoonlijk vloog de tijd voorbij en raakte ik, inderdaad, het uur uit het oog.

Terwijl ik gezellig mijn eerste ervaringen met de grote stad deelde met mijn Kip, hing er plots een verdacht geurtje in de lucht. Hoewel ik nog hoopte dat de verbrande geur, inclusief rook, van de buren kwam, werd ik snel met mijn neus op de feiten gedrukt: van mijn netjes zelfgesneden appeltjes bleef niet veel meer over. Hun smakelijke geelbruine velletje had plots een dikke, zwarte laag gekregen, om nog maar te zwijgen van hun toenemende plakintensiteit. Ondanks een half uurtje schrapen, bleken alle stukjes uiteindelijk rijp voor de vuilbak en zat er niet veel anders op dan de appelmoes van mijn menu te schrappen...

Bleef er over: patatjes, kip, sla en tomaten. Toch ook niet slecht, hé?


Voor iemand anders het zegt: ja, die gepaneerde kip is ook aan de zwarte kant... Gelukkig steekt de vriezer vol waardoor ik nog genoeg kansen krijg om mezelf bij te scholen, olé!

maandag 22 april 2013

5 dingen die ik heb geleerd tijdens de vlucht naar Sydney



Een hoeraatje voor mezelf, waaaaant… ik ben in Sydney aangekomen! Wie nu denkt dat dit allesbehalve een prestatie is, daar ik niet zelf heb gevlogen, maar enkel in een stoeltje moest wachten tot het vliegtuig weer aan de grond kwam, kan maar beter niet verder lezen. Want jawel, ook als (immer sympathieke en goedlachse) passagier, is vliegen een hele prestatie. Wat zeg ik: het is pure topsport!

Hoewel ik mezelf dankzij mijn eerdere vliegervaringen geen leek meer mag noemen, moet het toch even van mijn hart: SYDNEY IS VER! Maar dan echt ABNORMAAL, buiten proportioneel VER!  Veel te ver eigenlijk om er met een vliegtuig naartoe te gaan. Al zijn er uiteraard weinig andere opties voor handen… Natuurlijk wist ik op voorhand dat de afstand behoorlijk was. Niet dat mijn aardrijkskundige kennis zo geweldig is, maar ‘k herinner mij perfect hoe ik elk jaar op 31 januari zo jaloers ben op de Aussies omdat zij het vuurwerk al in de lucht mogen schieten, terwijl ik nog steeds hard peinzend voor mijn kleerkast sta omdat ik maar niet kan beslissen in welke (roze) jurk ik het nieuwe jaar wil inzetten.

Maar bon, genoeg gezaagd, want jawel, ik heb ook enkele lessen getrokken uit mijn eeuwenlange vlucht naar Sydney. Aangezien ik wel een heel klein beetje kan gezien worden als het ‘delerstype’, ben ik uiteraard 100 procent bereid om mijn ervaringen met jullie te delen (of dit positief of negatief is, mogen jullie zelf uitmaken…)


Knuffeltijd!
Reis je alleen? Neem dan zeker een schattige knuffel mee. Het mag dan wel een beetje belachelijk lijken om als volwassen vrouw (zoals ik officieel ben, maar mij helemaal nog niet voel) met een knuffel op je schoot de hele vlucht uit te zitten, je kunt niet geloven hoeveel deugd het doet om je angsten (turbulentie, je weet wel…) en waw-momenten (Londen en Singapore vanuit de lucht, mag-ni-fiek) te delen met ‘iemand’ die met veel plezier naar je luistert. Wat het natuurlijk nog een pak leuker maakt, is dat ik mijn teddy gekregen heb van mijn allerliefste Kieke, zodat ik hem elke milliseconde lekker dicht bij mij voel. 


Uiteraard is een knuffeldiertje niet alleen gigantisch melig, het is ook praktisch. Zo beschikt mijn Jenteke (kei originele naam, I know) immers over een mega handig (hartjesvormig) zakje waar mijn ooglapje en oordopjes perfect in passen. Hoewel ik mij absoluut niet schaam voor mijn teddy, heb ik onbewust toch vooral dit praktische kantje duidelijk getoond aan mijn buurman wiens frons zowat tot tegen het plafond reikte (maar die ook groen van jaloezie zag toen ik Jenteke dicht tegen mij aan kon duwen tijdens de turbulentie, moehaha, in your face!)




Beentjes strekken
Je gaat mij niet horen zeggen dat lange benen een last zijn, maar eerlijk: als je ermee op een vliegtuig moet kruipen, zijn ze toch niet zo plezant hoor. Als je dan ook nog eens de pech hebt om achter iemand te zitten die al na een minuut haar zetel achteruit legt (de t.r.u.t.), is het hek helemaal van de dam. In een vliegtuig in slaap geraken is immers sowieso al ontzettend moeilijk. Alhoewel… Nee, ik ben kei hard aan het liegen. Eigenlijk gaat slapen helemaal vanzelf, toch wat je ledematen betreft. De keren dat mijn linker- en rechtervoet afwisselend in slaap vielen, zijn immers niet meer op mijn twee handen te tellen. Om nog maar te zwijgen van mijn billen, schouders en jawel, zelfs mijn elleboog. Conclusie? Alles valt in slaap, behalve je kop, omdat die zich veel te druk maakt over ’t feit dat alles en iedereen de slaap lijkt te vatten, behalve jijzelf.


In plaats van je te ergeren, kan je dus maar beter gewoon even rechtstaan om je beentjes te strekken. Letterlijk dan: je doet alsof je naar het toilet gaat (wat je waarschijnlijk sowieso moet na enkele uurtjes vliegen) en onderweg maak je van de gelegenheid gebruik om je linker- en rechterbeen afwisselend in de lucht te zwieren. Oké, je medepassagiers gaan wel een beetje raar kijken, maar geloof mij: het doet écht DEUGD. Al mag je natuurlijk niet overdrijven. Marginale stretchoefeningen (inclusief kont naar achter) zijn misschien niet zo gepast (wat ik uiteraard niet uit ervaring vertel…)


Kauwgom
Oh, wat prees ik mij gelukkig toen ik kauwgom in mijn handtas vond toen de eerste vlieger koers zette richting Londen. Hoewel ik tijdens bepaalde vluchten absoluut geen last heb van met druk overladen oortjes, leken ze tijdens die eerste vlucht wel te ontploffen. Gelukkig is het zo ver nooit gekomen (al ben ik één keer wel heel erg dicht geweest. Alé, dat denk ik toch…)


Wat ik hier dus eigenlijk wil vertellen, is dat kauwgom echt geen overbodige luxe is. En neen, één pakje is niet genoeg. Wanneer je trommelliezen immers op ontploffen staan, kunnen enkel een vier- à vijftal kauwgoms tegelijk je redden. Uiteraard moet je ze allemaal samen in je mond steken, zodat het kauwen maximaal resultaat boekt. Dat je buurman rare ogen trekt omwille van je (nogal wansmakelijke) smakgeluiden, moet je er maar bij nemen. Je oortjes zullen je dankbaar zijn, geloof mij.

No stress
Hoewel de luchthaven van Sydney ook behoorlijk indrukwekkend te noemen is, kon ik vooral in Londen mijn verbazing niet wegsteken. Wie immers al denkt dat de automatische rolvloer in Zaventem behoorlijk zotjes is, gaat zich nu een ongeluk verschieten: op Heathrow moest ik namelijk een metro nemen om mijn aansluitingsvlucht te halen. Serieus, een metro! Hoe cool is dat?! 


Voor stresskippen zoals ik, kunnen totaal onverwachtse zaken als dit uiteraard leiden tot een versnelde ademhaling, verhoogde lichaamstemperatuur en lichtkleurige zwarte vlekken voor de ogen. Maar zoals dat meestal gaat, was dat ook nu eigenlijk voor niets nodig. Heathrow mag dan wel een doolhof zijn, dankzij de overvloed aan wegwijzers, informatiepunten en omroepstemmetjes wist zelfs iemand als ik (met een oriëntatievermogen dat ver onder het normaal begaafde bengelt) op tijd haar aansluiting te halen. En nee, het feit dat ik drie uur tijd had tussen mijn vluchten doet hier helemaal niet terzake…


Spits je oortjes
Ik moet toegeven dat mijn onmiddellijke leefomgeving  mij al regelmatig subtiel heeft medegedeeld dat ik wat beter mijn best moet doen om te luisteren. Een tip waar ik voortaan toch maar eens gebruik van ga maken, aangezien ik voorlopig nogal op mezelf ben aangewezen. 


Wie niet goed luistert naar wat ze omroepen in het vliegtuig, loopt bijvoorbeeld het risico om in de totaal onbekende luchthaven van Singapore aan de verkeerde gate te staan. En geloof mij, als er één plek is waar je absoluut niet wil verloren lopen, is het daar wel. Gelukkig was er een gepensioneerd koppeltje dat mij maar al te graag de weg wees (al zullen die half betraande ogen en met stress doorladen blik er ongetwijfeld ook voor iets tussen gezeten hebben).  Maar ik heb mijn lesje wel geleerd: voortaan staan mijn oortjes altijd gespitst!


Zoals jullie lezen, ben ik heelhuids in Sydney geraakt. Met het grote uurverschil heb ik nog niet veel gedaan (niets eigenlijk) buiten geslapen. Tijdens mijn ochtenddutje werd ik wel ontzettend aangenaam verrast met een pakje: 6 dozen Kleenex (om mijn traantjes te vegen), 2 potten Nutella én én én... SNOEPJES! Danku Stiiiiiig! :-) Straks ga ik toch even de buurt verkennen en misschien eens naar de supermakt, al is mijn maag momenteel nog wat aan het bekomen van het vliegtuigeten... En morgen, dan beginnen we aan het serieuze werk natuurlijk: werken, werken, werken!