maandag 24 december 2012

Have a merry, sugah sweet, presentlicious X-mas!


We hebben er als onderdanigen van het afgelopen schrikkeljaar een dagje langer dan anders op moeten wachten, maar de uren op de klok gaan nu toch eindelijk richting hét hoogtepunt van het jaar: KERSTMIS! 

Aangezien ik nog net katholiek genoeg ben (ik heb ooit in het kerkkoor gezeten), sta ik mezelf niet toe om op een dag als vandaag vers zeven uit de tien geboden te schenden (vlucht het stelen en bedriegen, alsook de achterklap en het liegen). Daarom zal ik maar onmiddellijk toegeven dat het niet de geboorte van Jezus is waarnaar ik op deze kerkelijke hoogdag met heel mijn hart verlang. 

En neen, ook de kerstkalkoen doet mijn hartje niet sneller slaan, net zo min als de honderdste heruitzending van Home Alone (op VTM dit jaar). Na lange, vermoeiende weken vol nieuwsgierigmakende medemensen, geniepige cadeautjeszoektochten en totaal nutteloze 'wat zou hier inzitten'-tastmomenten, verlang ik uiteraard naar niets zo hard als die fantastisch glinsterende cadeautjes die ik weldra vanonder onze kerstboom mag halen!

En ik sta er bijzonder goed voor dit jaar. Na de meest miserabele, beledigende, totally not funny kerstkaart die vandaag mijn mailbox binnenrolde (kan iemand alsjeblief aan mijn Kieke uitleggen dat kerstkaarten een positieve boodschap moeten bevatten?), kan het trouwens alleen maar beter worden.



In een poging het er iets beter vanaf te brengen dan mijn Kieke, wens ik jullie van harte A Merry, Sugah Sweet, Presentlicious X-mas! Dat elke kerstbal een beetje harder mag blinken dan zijn buur en elke minuut een beetje meer magie mag brengen. Laat de kalkoen smaken! En als je zoals ik niet zo'n grote vleesfan bent, prop je dan zó hard vol met hapjes en toastjes dat je pas tegen het dessert weer een plaatsje vrij hebt om de braspartij verder te zetten. 

Enjoy,

x

Damn, ik zit in mijn quarterlife crisis

"Twintigers van nu stellen volwassen zijn uit"

Hoewel ik veel moeite heb om in iets onreëels als het lot te geloven, denk ik niet dat het toeval was dat mijn nog veel te slaperige oogbolletjes deze ochtend precies neerstreken op deze krantenkop van 'Het Laatste Nieuws'. Niet alleen het twintiger zijn sprak me als recente 22-jarige krullenbol (euh snol) geweldig aan, ook het woordje 'volwassen' wist mijn aandacht beter vast te houden dan de rozijnen in mijn boterham. Hoe kon het ook dat de bekende Nina-columniste Hilde Sabbe precies nú een artikel schreef over iets waar ik nog geen tien uur eerder (met vooruitzichten op een heerlijke droom over Hans Van Alphen) murmelend en half ingedommeld tegen mijn Kippie over aan het ratelen was. (Voor zover ik me herinner, heb ik iets uitgebracht à la "Schaaaaat, ik wou dat ik nog een kind was, zodat ik deze vakantie naar de kerstshow van Samson & Gert kon gaan kijken in plaats van een hele dag achter mijn bureau voor school te moeten werken enzzZzzZzzzz...").

Verrast door het allesbehalve toevallige artikel, besloot ik de slapers toch maar uit mijn ogen te vegen en mijn heerlijk rozijnenboke aan de kant te leggen. En wat een geluk dat ik mijn honger en ochtendlijke futloosheid voor één keer heb kunnen uitstellen om mezelf  te onderwerpen aan een ingrijpende inspanning, zoals lezen één is. Waaaaant... dankzij het artikel heb ik ein-de-lijk een verklaring gevonden voor de bizarre, onlogische  en tegelijk zo absurde aandoening waar ik nu al enkele maanden mee sukkel... IK ZIT IN MIJN QUARTERLIFE CRISIS! Voilà, het is eruit! 

"What the hell?!" hoor ik jullie kronkelende hersengangen nu al denken (in het geval van mijn megacoole, maar o zo gestoorde vriendin uit het één of andere gehucht in de buurt van Halle, rolt er zelfs een dubbele "what the hell" uit). Wel ja, een quarterlife crisis dus! Nog nooit van gehoord? Wel eerlijk... Ik ook niet. Jammer, want het had mij een pak slapeloze, peinzende nachten, met de Spice Girls als antislaapmiddel, kunnen besparen. Maar volgens het artikel dus, stelt iemand die sukkelt met een quarterlife crisis belangrijke keuzes uit. Sterker nog: "hij of zij gaat ze uit de weg". 

Aangezien ik nog steeds een beetje slaapdronken was, en bijgevolg nog niet de capaciteiten had om ingewikkelde analyses te maken, voelde ik me bij deze algemeen beladen omschrijving nog niet echt aangesproken. Tot het voorbeeld van onbewust uitstelgedrag voor mijn ooglens verscheen: "een paper die maar niet afgeraakt, kan een middel zijn om niet over je verdere toekomst te moeten nadenken". Lees ik dat goed? Ja hoor, "een paper die maar niet afgeraakt, kan een middel zijn om niet over je verdere toekomst te moeten nadenken". Damn, ik zit in mijn quarterlife crisis, het kan niet anders! 

Weken, zelfs maanden, heb ik mij afgevraagd hoe het kwam dat ik zo f*ucking traag opschoot met die verdomde Masterproef, terwijl ik altijd zo'n goede, vooruitplannende, veel te voorbeeldige studente was geweest. Hoewel ik de opleiding om journaliste te worden vanaf de eerste dag met hart en ziel heb gevolgd en altijd geweten heb dat er niets in de wereld is wat ik liever zou doen, ben ik er maanden niet in geslaagd een letter op papier te krijgen om het laatste onderdeel van mijn Master af te krijgen: de thesis. Brrr, ook nu krijg ik nog rillingen wanneer ik het woord in mijn mond neem. Het lukte gewoonweg niet. Mijn moed was volledig weg. Ik was zo leeg. En terwijl ik naar de buitenwereld toe mijn immer vrolijke, speelse, hemels gelukkige personage opvoerde, voelde ik mij slechter dan ik me ooit gevoeld had. Naast de meest irritante gevoelens ooit, inderdaad, die van onzekerheid, maakte de gedachte dat ik iedereen uit mijn omgeving teleurstelde, mij kapot vanbinnen. 

Los daarvan viel ik mezelf voortdurend lastig met vragen waar ik onmogelijk een antwoord op kon bedenken. Heb ik wel voldoende genoten van mijn studententijd? Ruil ik binnenkort echtig echt  de schoolbanken in voor een voltijdse job? En hoelang kan ik mijn ouders nog tot 'last' zijn en gezellig thuis blijven wonen terwijl ik weldra mijn eigen centjes verdien? Nu ik weet wat ik weet (met dank aan Hilde Sabbe), kan ik niet anders dan toegeven dat ik perfect voldoe aan het voorbeeld van de onbewuste uitsteller. En hoewel mijn langverwachte diagnose vanochtend even inviel als een bom, ben ik enorm opgelucht dat ik eindelijk een verklaring heb voor mijn bizarre aandoening. En wat het allemaal nog een tikkeltje aangenamer maakt, is het besef dat ik lang niet de enige twintiger ben die met deze aandoening sukkelt. 

Of zeg maar 'sukkelde', want ow yeah, there is a happy ending. Intussen heb ik immers de kracht gevonden om me door die verdomde masterproef te ploeteren. 2012 wordt een beetje nipt om alles achter de rug te krijgen, maar reken maar dat 2013 MIJN jaar wordt. Zoals Alicia Keys het zou zeggen: "This girl is definitely on FIRE!"

Ik wil niet door 't putteke, moekie!


“Als je nu niet uit bad komt, ga je door ’t putteke! Ik trek de stop uit, hé. Drie, twee, één…”
Wat een onzin verzint een mama van drie patotters toch om ze op tijd in hun bed te krijgen? Niet dat ik haar iets kwalijk neem hoor, helemaal niet. Aan de verhalen te horen, verdiende mijn mama na onze bedtijd echt wel een beetje rust en tijd voor zichzelf. 

Maar dat je zo’n onzin gelooft als kind, hoe is dat toch mogelijk? Dat een kind veel fantasie heeft, weet iedereen. Maar als elk kind even logisch nadenkt – voor zover ie al over dat vermogen beschikt natuurlijk – dan moet hij toch beseffen dat de diameter van de afvoergaatjes veel te klein is om in het slechtste geval nog maar een teennagel door te laten?

En toch sprong ik al als een gek uit bad wanneer mijn liefste mams nog maar het minste beetje aanstalten maakte om de stop uit bad te trekken. Oké, ze was ondertussen meestal al een kwartier aan een stuk aan het zeuren – zagen zou ik niet durven zeggen – wanneer ik nou eindelijk uit dat verdomde bad zou komen.

Mijn zus (die ook àltijd de braafste van ons drie moest zijn) was ondertussen meestal al een eeuwigheid klaar en zat rustig met de een of andere Barbiepop te spelen. Of nog erger, een puzzel of tekening te maken (ik heb echt nòòit begrepen wat ze daar zo leuk aan vond!).


Eens afgedroogd en nog steeds met een licht verhoogde hartslag van de puttekesangst die ik net doorstaan had, mocht mijn mams nog een halfuurtje extra tijd in de badkamer doorbrengen om alle knopen uit mijn haar te kammen. Je denkt nu misschien wel: “Arme mama van Inge!” Maar geloof mij, die knopen waren op dat moment het minste van haar zorgen (en zeker niet de reden waarom ze nu om de zes weken naar de kapper gaat om haar eigen haren te laten verven…).


Zo maakte ook mijn vijf jaar oudere brother beir nog deel uit van het hele gebeuren. Hij zat ondertussen al in het tweede leerjaar en kwam zo goed als elke week met een nieuw van buiten te leren gedichtje naar huis. Inge’s kam in de ene hand dus en de gedichtenboek bovenop het toilet. Dat mijn mama na al die jaren nog steeds zoveel geduld met ons heeft, is me nog steeds een raadsel.


Want als er nu iets is waar mijn liefste broerie – ook nu nog, na zesentwintig jaar – helemaal niets van bakt, dan is het wel van buiten leren. “Maar moekie, ik zeg toch hetzelfde wat er in dat gedicht bedoeld wordt?!” – “Ja, jongen, maar het doel van een gedicht is dat het rijmt, en dat gaat niet als jij telkens andere woorden gebruikt!”


Toch een leuk verhaaltje, hé? En wat het nog veel plezanter maakt, is dat mijn mams ook mijn broerie’s vrienden af en toe pleziert met zijn gênante jeugdverhaaltjes. Heerlijk toch! En dan heeft hij nog geluk dat ze niet begint over die zogezegde gevaarlijke koe die vroeger onder zijn bed lag. Oeps, ik heb toch niets verraden?


Laten we om af te ronden toch maar even teruggaan naar de kern van dit blogbericht: het afvoerputteke. Zo heb ik ook nu nog steeds de gewoonte om uren aan een stuk in bad te liggen, met gelukkig geen gedichtenlezende broerie meer in de buurt, maar wel een überfantastische Flair (waarbij elke week, hoe hard ik ook mijn best doe, de onderste rand uiteindelijk wak uit bad komt, sorry Flair!).

En zo zat ik deze week te lezen over het slechte seksleven van enkele Flairlezeressen toen ik plots besefte dat ik al zo lang in bad lag dat mijn water alweer koud geworden was. En Oh my God, heb ik toen even de schrik van mijn leven gehad!


Je mag me echt een belachelijke doos noemen, een drama Queen of wat dan ook, maar geloof mij alsjeblieft, een afvoerputteke is écht levensgevaarlijk! Zo trok ik – me van geen enkel gevaar bewust – de  badstop uit toen  het water plots zò snel begon weg te stromen, dat ik ook zelf, zonder overdrijven, centimeter per centimeter dichter in de richting het afvoerputteke gesleurd werd.

 Dat ik vroeger in mijn atletenjaren snel was, is een feit. Maar mijn absolute record in ‘snel uit bad springen’ kan ik toch met enige fierheid toeschrijven op mijn laatste traumatische badervaring. En ik mag nog van geluk spreken dat ik het kan navertellen en niet ergens rondzwem in de Malderse riolen! 

“Die kruipt nooit van haar leven nog in bad,” denk je nu waarschijnlijk. Maar is dat niet een ietsie pietsie beetje overdreven? Een heerlijk lang bad is en blijft tenslotte dikke fun! En ik kan moeilijk met mijn Flair in de douche kruipen… Wel beloof ik dat ik voortaan de badstop pas uittrek wanneer ik met mijn beide voetjes veilig op de begane grond sta… En volg alsjeblieft deze goede raad, want ik kom je echt niet bezoeken in de riool!

Omdat lomp zijn een zegen is: Inge's vijf fantastische voordelen der lompigheid



 
Je bent een lompe doos of je bent een feilloos poppetje. Wat wil je zijn? De lompe doos natuurlijk! En ik zal je eens direct uitleggen waarom. 

Laten we om de gezelligheid een beetje op te wekken, beginnen met een voorbeeldje uit mijn eigen ‘doos der lompigheden’. Even tussendoor: je mag je hierbij gerust een vijf kilo zware pralinedoos van Leonidas voorstellen. De petieterige, voor mijn portemonnee veel te dure, mini pralinedoosjes van Neuhaus zouden immers een grove belediging zijn voor mijn lompigheid. 

Zo had ik onlangs bezoek van het Lief. Naar gewoonte was “Mag ik een beetje fruitsap, kippie?” een van de eerste vragen die hij op mij afvuurde, met uiteraard die typisch onweerstaanbare en onschuldige schattige blik in zijn ogen. Gelukkig heb ik na drie en een half jaar lief en leed delen geleerd dat ik zijn ‘beetje fruitsap’ niet moet interpreteren als het beetje dat ik bedoel wanneer ik het heb over het vlees dat op mijn bord mag komen. 

“Je fruitsap komt eraan, lieve schat!” En opdat ik tijdens mijn favoriete soap (Thuis, of course!) geen tien keer naar de frigo moet lopen, kies ik altijd heel verstandig voor het grootste glas dat we in huis hebben (de overschot giet mijn mama achteraf toch bij haar planten… Al moet ik toegeven dat ik, op onze plastic kerstboom na, al lang geen planten meer gezien heb in onze living… Vreemd!)

Sabine  was al aan het einde van haar weerbericht gekomen, dus ik moest me behoorlijk haasten als ik nog kroongetuige wilde zijn van elke milliseconde uit het leven van de familie Bomans. Reuzeglas tot de rand vol en als de bliksem weer naar de living dus! 

Precies op het moment dat ik het reuzeglas op de salontafel wilde zetten, vatten Peter Evrard en Sofie Van Moll hun fantastische “Nergens beter dan thuis”-generiek aan.






Hein? Hoe komt al dat fruitsap ineens op de vloer en salontafel? Woeps, en precies ook op mijn GSM en MP3! En nog veel erger: op broerie’s sletsen! Heb ik dat vol glas fruitsap nu echt gewoon omgedraaid en uitgekapt? Shit, Thuis is al begonnen!

Mams:             “Inge, zou ge dat alstublieft willen opkuisen in plaats van daar zo stom te blijven staan?!”
Inge:               (pruillip) “Sech, ik heb dat niet expres gedaan, hoor! Snik, snik!” L
Paps:               “’t Is ook altijd hetzelfde met u, godverdomme!”
Lief:                            “Sech, sech, ze kan daar toch niet aan doen, dat kan iedereen wel eens overkomen…” 
(Wat is een verdedigend en bemiddelend Lief op zo’n momenten toch een godsgeschenk!)
Paps:               “Manneke, manneke toch, gij weet nog niet waar ge aan begonnen zijt, ze!”
Mams:             “Toch niet met keukenrol?! Pakt een vod en handdoeken, jong!” 

En zo ging het nog even door terwijl ik – in het geniep toch naar Thuis kijkend –  de vloer, salontafel, mijn GSM en MP3 uit hun fruitsapbadje haalde. En ja hoor, geen paniek, ook broerie’s sletsen  werden zo snel mogelijk fruitsapvrij gemaakt!

“En waarom is het nu precies beter om een lompe doos te zijn?” hoor ik de kritische lezers onder jullie al denken. Laat me je alsjeblieft overtuigen met vijf fantastische voordelen die lompigheid jou te bieden heeft: 

Número uno: Je krijgt aandacht!
Wie lomp is, komt, gewild of ongewild, lekker in het middelpunt van de belangstelling te staan! (Héérlijk voor aandachtskindjes zoals mezelf!) Bovendien schakelen je lieve medemensen eindelijk over op een directe, imperatieve en dus duidelijke communicatie. Als extraatje verheffen ze  zelfs vurig hun stem voor jou, en dit om je lompigheid te ‘prijzen’: win-win-win dus!

Número dos: Je wordt ON-VER-GE-TE-LIJK!
Tomatensaus op je mama’s favoriete broek, een – uiteraard per ongeluk – doorgesjaste GSM van je collega, of het nieuwe lief van je best friend aanspreken met de naam van haar ex-loverboy. Dankzij dergelijke lompigheden – al is het woord ‘lompigheid’ bij deze onschuldige gevalletjes eigenlijk zwaar hyperbolisch – sta  je voor eeuwig en altijd in iemands geheugen gegrift! (Hoeveel moeite ze achteraf ook nog mogen doen om je er weer zo snel mogelijk uit te bannen…) Ja hoor, jij wordt 100% unforgettable for the rest of their lives!

Número tres: Lomp zijn = dé uitgelezen kans op nieuwe (spontane) contacten!
Chocomelk over de broek van je sexy medetreinreiziger, je windvlieger die landt op het hoofd van een sympathieke strandwandelaar of je hond die zijn behoefte doet op een, tot dusver, wildvreemde mededorpeling. Wedden dat je geen originele openingszin meer nodig hebt?  En zelfs als je van nature niet over de fantastische gave der lompigheid beschikt, kan je in geval van te mooi, te sexy, te schattig, te grappig of te intelligent altijd enige lompigheid faken. Je kan nu eenmaal nooit genoeg nieuwe mensen leren kennen, toch?

Número cuatro: Eindelijk weer leven in de brouwerij!
Gedaan met de saaie nieuwjaarsrecepties en eenzame verjaardagsfeestjes waar je – op de jarige na – geen kat kent. Val gewoon even – al dan niet per ongeluk – tegen  de metershoge champagnefontein en hop, de boel leeft weer helemaal op!  Een gênante stilte op je eerste date? Ga in een kauwgom zitten, struikel over een losse tegel of spuw bij het lachen per ongeluk in zijn gezicht, en de pijnlijke stilte wordt gegarandeerd omgezet in een gezamenlijke slappelachbui! 

Número cinco: Wie wordt het onderwerp van alle gesprekken? Inderdaad, de lompe doos!
Of je moet bekend zijn of je moet al heel bijzonder zijn vooraleer er gretig over jou gesproken wordt. Maar haal één grote stommiteit uit en je wordt gegarandeerd dé roddelhype van het moment. (Bye, bye lege dozen uit de boekskes!) Gevolg: iedereen weet wie je bent! En worden we uiteindelijk niet pas interessant wanneer anderen de moeite doen om over ons te spreken? Waarover ze nou precies spreken, daar ligt toch niemand wakker van, toch?

Zie je, lomp zijn is cool! Daarom sta ik je toe – ik wil je zelfs smeken – om vanaf nu bij elke toekomstige lompe daad mijn voordelen der lompigheid af te ratelen in het bijzijn van zo veel mogelijk getuigen (inclusief mogelijke ‘slachtoffers’). Wedden dat het geschreeuw snel omslaat in bewondering?! Want jawel, lomp zijn wordt dé nieuwe norm!

Binnenkort geef ik jullie graag een overzicht van mijn persoonlijke ‘lompe top vijf’. Ondertussen mogen jullie gerust persoonlijke lompigheden posten als reactie op dit blogbericht. Houd jullie vooral niet in, want elke bijdrage levert nieuwe inspiratie!

En remember: Weg met de feilloze poppetjes! Leve de lompe dozen!

In your face, tijger!

Elke keer denkt hij mij te slim af te zijn. En ik moet eerlijk toegeven dat hij daar meestal ook met glans in slaagt. Maar deze keer niet, allesbehalve zelfs! Ik was zonder overdrijven – ondertussen weten jullie dat ik dat nooit doe – zeker duizend keer sneller dan hij. Bij deze zie ik mijn hoopgevende vermoeden by the way bevestigd: de snelheid die me ooit medailles opleverde, zit nog steeds 100% in mijn benen, FI-OEW! 

Toch deden die versleten, sportieve cellen me onlangs een mooie gunst en dit – sorry zus- ten  koste van onze lieve, kleine Florian. Zoals gewoonlijk kwam onze angstige, rosse minoes op de toppen van zijn pootjes naar binnen getrippeld. Gelukkig was ik helemaal alleen thuis, waardoor onze tijger de moed vond om neurotisch voorzichtig de drempel van onze veranda voorbij te trippelen:  drie stapjes vooruit, eentje achteruit en ondertussen de oortjes gespitst  en de ogen wagenwijd open. Altijd op zijn hoede, onze Florian! Tja, je kan natuurlijk nooit 100% zeker weten of er toevallig geen gigantische, gevaarlijke rottweiler in de living op de loer ligt…

Friskies in zijn linkse bakje: check! Melkjes (gratis van bij de koffie) in zijn rechtse: check, check! En zo kon ik me weer rustig terugtrekken naar de living, zodat onze tijger in alle rust en stilte kon smullen. Wie onze angstige Florian kent, weet dat er op zo’n moment geen papiertje mag frutselen, geen vis “blub” zeggen of geen GSM mag sms’en of onze kater vliegt tegen 200 km/u weer naar buiten. 
 
Dit is ook de reden waarom onze kater nooit of te nimmer in onze living ligt te spinnen wanneer er naast zichzelf nog meer dan twee andere geluidmakende, levende wezens aanwezig zijn. Gelukkig hebben we onze visjes geleerd om stil te zwemmen wanneer onze Florian zijn ‘kom ik nu wel of niet binnen’-angst heeft overwonnen (wat zeker niet dagelijks het geval is…)

Toch was het noodzakelijk om onze lieve Florian nog even lastig te vallen tijdens zijn maaltijd, aangezien de achterdeur nog steeds wagenwijd openstond. En dat is niet echt ecologisch in deze barre winterdagen met een verwarming die op volle toeren draait en met zonnepanelen die, ondanks de overtollige zonnestralen die onze aarde alweer bereiken, niet veel energie opwekken…

Je denkt nu misschien: “Waarom doe je die deur niet gewoon dicht op het moment dat je kater binnenwandelt?” Wel, ik nodig je heel vriendelijk uit om dat zelf eens te proberen zonder dat onze kater naar buiten spurt en zijn eten (alweer) onaangeroerd achterlaat, zodat de binnenkant van zijn kommetjes weer lekker aangekoekt raken. 

Ik weet niet hoe het komt, maar door de een of andere pathische angst die onze kleine kater vierentwintig uur per dag parten speelt, heeft hij schijnbaar non-stop het gevoel dat hij altijd en overal moet weg kunnen.  Het is misschien een beetje radicaal, ver gezocht en overdreven, maar ik heb toch een vermoeden dat onze Florian aan een soort kattenclaustrofobie lijdt… Mocht hij nu nog binnen mogen bij onze dierenarts (een lang verhaal), zou ik er eens naar kunnen informeren… Bij deze: nogmaals mijn excuses voor uw kapot gebeten schoenen, bebloede muur en gebroken postuurke, meneer de dierendokter!

Maar hoe krijg je die deur nu dicht zonder de kater weg te jagen? Simpel, gewoon zorgen dat je sneller bij de deur bent dan hij! Om het een beetje plezant te maken voor ons allebei, hebben Florian en ik er een soort wedstrijdje van gemaakt. Ik moet wel toegeven dat er voor mij ondertussen niet erg veel plezier meer aan te beleven valt… Zo is onze Florian me volgens onze statistieken al achtendertig keer te snel afgeweest, terwijl ik slechts drie keer de deur tegen zijn snorharen heb kunnen dichtgooien… (Niet letterlijk natuurlijk!)

Denk nu niet dat ik zo’n sullig, klein meisje ben die niet tegen haar verlies kan, maar als we even heel eerlijk zijn, moeten we toch toegeven dat de kwaliteit van onze zintuigen niet erg eerlijk verdeeld is, hé… Florian hoort en ruikt beter dan ik, en zelfs als ik het licht uitdoe, ziet hij nog beter! (Er zijn er al voor minder beschuldigd van ‘valsspelerij’!) 

Zo hoort hij me meestal al aankomen  vooraleer ik nog maar een stap in de keuken heb kunnen zetten. Nochtans staat zijn kommetje vlak om de hoek, waardoor ik heel veel kans maak om als eerste bij de deur te komen wanneer ik er nu maar eens gewoon in zou slagen om ongehoord voorbij die verdomde keukendeuropening te komen. 

Gelukkig was ik deze week in een van mijn zeldzame creatieve buien… Aangezien het dus vooral mijn te luide voetstappen zijn die me telkens de das omdoen, moest ik iets bedenken waardoor ik veel stiller in de keuken kon sluipen. Wist je trouwens dat katten speciale kussentjes hebben op hun poten om zo stil mogelijk naar hun prooi te kunnen sluipen? Had eelt maar dezelfde functie bij mensen… 

Maar wacht eens… Katten hebben kussentjes, in onze zetel liggen kussens… IK HEB DUS OOK KUSSENS!! En zo gedacht zo gedaan: Een paars kussen onder mijn linkervoet: check! Een paars kussen onder mijn rechtervoet: check! (Uiteraard mooi assorti met mijn outfit…) Haarrekkertjes rond de kussens: check! En sluipen maar: check, check, check!
Wie nu denkt dat dit er allemaal een beetje te dik opligt, heeft het mooi mis, want jawel: ik was als allereerste bij de deur! Bovendien was mijn voorsprong nooit eerder zo groot! Al is mijn laatste overwinning zo lang geleden dat de mogelijkheid erin zit dat ik het me gewoon niet meer zo goed kan herinneren… Maar whatever: 38 – VIIIEEER, in your face, tijger! En aangezien je momenteel nog geen flauw idee hebt van mijn gloednieuwe tactiek, staat dat ex auquo sowieso sneller op het scorebord dan dat jij nog uit de keuken zal kunnen wegspurten!

Voor wie nu een klein vermoeden heeft gekregen dat ik niet zo’n kattenmens ben, maak je geen zorgen, want niets is minder waar! Onze Florian mag dan wel niet zo’n sociale kater zijn en schrik hebben van alles wat ademt, beweegt en geluid maakt, wanneer hij op zus haar bed ligt te spinnen, is hij tóch de allerliefste, mooiste en schattigste kater van de hele wereld!